Begin maart 2020 maakte ik samen met Henri een roadtrip rond IJsland in soms barre winterse omstandigheden. Op de valreep zo bleek. Voordat het reizen voorlopig aan banden gelegd zou worden beleefden we een onvergetelijke trip door een land waar winter nog echt winter is.
Ik heb er lang mee gewacht, nu 2 ruim maanden, om dit verhaal nog eens in een blog te verwerken. Maar door de huidige wereldwijde crisis is er voorlopig geen uitzicht op nieuwe avonturen. Nu ik een tijdje thuiszit besef ik hoeveel geluk we nog hebben gehad dat we deze reis nog konden aftikken. Het was, zo bleek, werkelijk op de valreep.
Het begon allemaal op dinsdag 3 maart toen we vanaf Schiphol naar Keflavik, IJsland vlogen. Bij aankomst werden we bij de bagageband al verwelkomd door een paspop in viruswerende kleding, gezellig. Vooraf, na al de nodige beelden uit China te hebben gezien hoe het daar in de lockdown verging, vreesde ik al een beetje of de reis door zou gaan. Maar gelukkig waren we er. De huurmaatschappij Hertz gaf ons net als vorige keer in 2018 een gratis upgrade en zo vertrokken we met een mooie Toyota RAV-4 4×4, uitgerust met spijkerbanden. Die zouden we nodig gaan hebben aangezien de weersverwachtingen toch een stuk kouder waren dan de vorige trip in IJsland. Terwijl de zon ten onder ging reden we de hoofdstad Reykjavik voorbij. Na dat mooie zicht konden we van een welverdiende afhaalpizza genieten bij ons eerste verblijf op een boerderij in Akranes.
De eerste volledige dag brachten we door met een ronde over het Snaefellsness schiereiland. Gedurende de dag werd het weer wat ruiger. Bij de kust konden we hoge golven uit elkaar zien spatten op de branding. Toen we bij een strand gekomen waren om daar naar te kijken bleken daar ook zeehonden te zitten. Na wat over grote stenen klauteren konden we er redelijk dichtbij komen. Ze lagen lekker te luieren daar aan de waterrand. Erg leuk om deze dieren zo in het wild te ontmoeten.
Toen we verder reden begon het hard te sneeuwen. Na een tijdje zag je vrij weinig meer. We kwamen langs een auto die per ongeluk naast de weg was gereden en vast zat. Gelukkig voor ze kwam er hulp. Een poos later deden we haast hetzelfde toen we even wilden keren, volg vooral de gele paaltjes en blijf op de weg… Gelukkig trok de 4×4 er ons achteruit weer uit.
De rit leverde verder mooie uitzichten op op ruige kusten van lava gesteente, basalt rotsen, verlaten kerkjes etc. Ook kwamen we nog door Olafsvik waar we vorige keer de boottocht hadden gedaan om Orca’s te spotten en ook langs de berg Kirkjufell. Na op het laatst ook een lang stuk onverharde weg te hebben getrotseerd kwamen we die avond aan in Búðardalur. We hadden een mooi huisje en hadden ook ondertussen al trek in een warme maaltijd. Het enige restaurant in het dorp (en in de wijde omgeving) bleek alleen dicht te zijn. Dus improviseerden we maar spaghetti met tomaten uit blik, toch goed om in IJsland zelf wat proviand bij te hebben bleek maar weer. Die avond was er nog een vage gloed van het noorderlicht, maar echt mooi werd het niet. Helaas was de lucht de rest van de reis vaak ’s avonds meer dichtgetrokken, geen aurora foto’s dit keer. We konden terugkijken op een geslaagde dag met veel verschillende indrukken, kilometers en veel foto’s.
De volgende verblijfplaats op onze route rond IJsland was op een boerderij bij Grenivik, in de buurt van Akureyri, op Reykjavik na de grootste stad van IJsland. De route er naar toe was een mooie rit, eerst de heuvels over via soms onverharde wegen en richting de fjorden van het noorden. Onderweg stopten we nog bij een groepje typische IJslandse paarden die je overal op het eiland tegen komt.
Tegen het einde van de rit begon de lucht er steeds dreigender uit te zien. Na inkopen te hebben gedaan in Akureyri begon het inderdaad te sneeuwen toen we bij het huis aankwamen, net op tijd. We reden de oprit van de boerderij en Henri stak de auto achteruit om netjes naast een andere auto te parkeren zoals de eigenaresse in haar bericht had voorgesteld. Krrrr… Vast… een paar meter voor waar we de auto wilden neerzetten stond hij vast op een groot blok ijs. Die was door de sneeuw waarschijnlijk niet opgevallen en zat goed klem onder de bodem van de auto. Zelfs met de spijkerbanden en 4×4 kwam de auto niet weg en groef deze zich bij gas geven alleen maar dieper in. Er was op de boerderij niemand aanwezig om te helpen. Dus even slepen met de trekker zat er niet in. Ons appartement was op de benedenverdieping van de boerderij, van buitenaf kon je het echter niet zien. De sneeuw lag werkelijk net zo hoog als het raam zo om het gebouw heen. Onder het balkon door lag minder en zo kon je bij de deur komen. Gelukkig zat de sleutel in het slot en konden we naar binnen. We hebben de spullen uitgeladen en vervolgens met een grote tak, een bezemsteel en een waterkoker met heet water weer terug richting de auto gegaan om die los te krijgen. Zo lagen we zeker meer dan een uur om beurten in de sneeuw half onder de auto in een behoorlijke sneeuwbui een blok ijs van onder de auto te bikken. Uiteindelijk lukte dit en konden we dan rusten in het huisje. Even later verscheen de eigenaresse. Ze gaf aan dat het de strengste winter in 25 jaar was. Een tijd terug waren er ook veel paarden omgekomen in een sneeuwstorm. Ook hadden we onderweg al omgevallen stroompalen gezien, ook die dikke houten palen waren gewoon geknapt door de wind. Een weg vlakbij was ook afgesloten door te veel sneeuwval. Hier was het duidelijk echt winter, tijd dus voor een warme maaltijd en wat rust.
Goðafoss is een van de grotere watervallen in IJsland. En ook pal langs onze route over de ringweg. Vandaar dat we hier dan ook een bezoek aan brachten. Indrukwekkend om te zien hoeveel water daar constant naar beneden klettert en hoe de deels bevroren watervallen eruit zien als iets uit een film.
In de middag besloten we een rondje te rijden langs het grote fjord (Eyjafjördur) waar Akureyri aanligt. We gingen naar Olafsfjördur, aan de overkant, aan de noordkant van het eiland. Onderweg was het al grijs weer en af en toe sneeuw. Veel wegen zaten onder het ijs. In de buurt val Dalvik zagen we daar skipistes, maar ook andere hellingen met grote hoeveelheden sneeuw. Dit zag er wel naar uit dat daar lawines konden optreden, wegen zouden daar in die buurt de volgende dag daar ook voor afgesloten worden. Aangekomen in Olafsfjördur was daar uiteindelijk niet zoveel te zien. Zeker met het sombere grijze weer leverde dat niet meteen mooie uitzichten op. Maar wel was duidelijk te zien dat er veel sneeuw was gevallen. Ingesneeuwde busjes, huizen waren er te zien. En zo kwamen we ook bij een begraafplaats welke compleet vol lag met sneeuw. Je had er een muur om heen staan en daar achter was het gewoon 1 grote bak met sneeuw waar af en toe nog een kruisje uit stak, een bizar gezicht.
De dag eindigde met een duik in het bubbelbad buiten naast ons ingesneeuwde apartement. De eigenaresse hielp het bubbelbad uit te graven uit de sneeuw. De hond sprong ondertussen enthousiast achter ieder schep sneeuw aan en zonk compleet weg in de sneeuw. En zo zaten we die avond met 9 graden onder nul in een warm bubbelbad met een muur van sneeuw om ons heen. Heel apart, maar wel handig om je biertje koud te houden. Aan het einde wilden we het deksel er weer over heen tillen. Mijn natte vingers begonnen al direct vast te vriezen aan de metalen randen ervan, toch best fris daar!
Na ons verblijf in Grenivik was het door naar het Myvatn meer. Rond dit meer zijn diverse vulkanische natuurverschijnselen te vinden. De eigenaresse van ons verblijf in Grenivik zou ook die dag daar naartoe gaan met de paarden om deel te nemen aan een wedstrijd. Er was daar het Myvatn Winter Festival met diverse soorten sporten op en rond het bevroren meer. Eenmaal aangekomen bij het meer zagen we al een mooie vulkaantop. Op het meer zag ik heel klein al setjes sledehonden gaan. Een uniek beeld wat ik ook vast wist te leggen en wat niet voor niets de hoofdfoto van dit verhaal is. Zo’n sledehonden wedstrijd wilden we wel eens in het echt zien, dus gingen we er op af. De temperatuur die de auto gaf zakte onderweg steeds lager en zo stapten we uiteindelijk met -18 graden Celsius de auto uit en het bevroren meer op. Voor het gevoel was het nog best te doen, er stond niet veel wind. Maar je voelde wel direct je neusharen bevriezen. We konden de sledehonden ontmoeten. Die beesten zijn zo enthousiast dat ze vooraf al helemaal door het dolle zijn om een ritje te kunnen gaan maken. Al in de hondenkennel achterop een pickup van de parking zaten de beesten al druk te blaffen en te janken en eenmaal eruit stonden ze ook te springen om te gaan. Op het meer hebben we een poosje gewacht tot dat de deelnemers terugkwamen van hun ronde over het ijs. Met bevroren baarden en wimpers, maar vol enthousiasme kwamen ze over de finish. Het lokale publiek was niet groot, maar zeker wel enthousiast. Erg uniek om zoiets van dichtbij mee te maken, net of je in een soort reisdocumentaire zit, vooraf verwacht je dat zo niet. We reden rond in de buurt van het meer op zoek naar de sneeuwscooter wedstrijd, maar die was niet duidelijk aangegeven op zowel de site als ter plekke. Maar wel zijn we nog gestopt bij was geysers waar flinke zwaveldampen omhoog kwamen uit de aarde, wat een stank…
We bezochten ook nog de paardenwedstrijd, al was dat lastiger te volgen of begrijpen voor een buitenstaander. De verschillende paarden deden allemaal om beurten losse runs met steeds dezelfde paar ruiters erop. Anderen gingen verder weg. Ik vermoed dat er werd geoordeeld over hoe mooi hun draf was. De eigenaresse van ons vorige verblijf in Grenivik kwamen we grappig genoeg na afloop tegen bij de incheckbalie ons volgende hotel, wat pal naast de paarden wedstrijd was. Dat maak je ook niet vaak tegen op zo’n rondreis haha. Die avond aten we weer pizza, dit keer met uitzicht op basaltrotsen aan de rand van het meer, het kan slechter.
Wat de volgende dag volgde was een lange rit richting Egilsstaðir, de stad (of naar bleek stadje) van het oosten. We wilden onderweg nog naar Dettifoss, de grootste waterval van Europa, maar de paden daarheen waren afgesloten vanwege de sneeuw. Onderweg viel aardig wat sneeuw. Er waren vaak lange stukken waar je ook geen enkele auto tegen kwam. Af en toe een sneeuwschuiver of trekker die de sneeuw aan de kant blies. Het noord oosten van IJsland was echt nog een stuk verlatener dan de rest van het land, zelfs op de ringweg.
Bij Egilsstaðir hadden we een houten hut op een heuvel tussen diverse vakantiewoningen. Hier konden we bijkomen van de rit en genieten van het uitzicht, een een drankje en een duik in het warme buitenbad. De volgende dag maakten we een mooi dagtripje de bergen over naar het dorp Seydisfjordur. Hier maakten we een wandeling langs de beschilderde houten huisjes en we namen een kijkje bij het mooie kerkje aldaar. Bij dat kerkje ontmoetten we ook een Australische man. Hij bleek in IJsland om daar ’s winters te surfen. Ik vertelde hem dat ik daar al eens op Netflix de documentaire Under an Arctic Sky over had gezien, ook tijdens ons vorige verblijf in IJsland hadden we die gekeken. Hij bleek met diezelfde mannen daar op pad te zijn in IJsland, toevallig, hoe groot is die kans nu?!
Die avond begon het weer flink te sneeuwen, een duik in het buitenbad zat er niet in. De volgende dag lag er een dik pak sneeuw en zo sleepte ik mijn koffer weer richting de auto. We zouden onze weg vervolgen richting Höfn in het zuid-oosten van IJsland. De dag begon nog redelijk maar onderweg begon het harder en harder te sneeuwen. Op den duur zaten we midden in een grote sneeuwstorm. Je kon werkelijk niks meer zien. Op den duur moest ik mijn hoofd uit het zijraam steken om te kijken of er nog ergens een geel hectometer paaltje uit de sneeuw stak. Stapvoets reden we verder en kwamen we langs gestrande auto’s. We zaten nog een keer zelf bijna vast in de sneeuwwand aan de zijkant van het pad, maar we konden nog achteruit. Ook al zag je niks, als nog kwam er een vrachtwagen voorbij alsof we gek waren. Uiteindelijk waren we de pas tussen de heuvels uit en kwamen we bij de kust waar het zicht helderder was en de neerslag veranderde in regen. Een lange tocht bracht ons uiteindelijk bij Vestrahorn, een schilderachtige berg waar nog net genoeg opklaarde zodat we het mooiste stuk konden zien. Zo eindigde de dag met de meest heftige rit uit ons leven met een mooi uitzicht en daarna een mooi hotel wat op ons wachtte.
Na 1 nachtje bij Höfn bracht de volgende rit ons op bekend terrein uit 2018. We kwamen opnieuw bij het ijsschotsen meer van Jökulsárlón en diamond beach waar dit keer veel grotere ijsschotsen op ons lagen te wachten op het zwarte strand. Een bezoek aan de Svartifoss waterval was iets minder succesvol. Zonder stijgijzers was de tocht langs de besneeuwde hellingen een linke opgave die we uiteindelijk toch moesten staken. Wel brachten we nog een bezoek aan gletsjer tongen van de Vatnajokull gletsjer. Dat blijft toch gaaf om te zien en een stukje over te lopen (voorzichtig dan).
In ons laatste hotel eindigde de reis toch wat meer in mineur. Het uitzicht werd bijna geheel ontnomen door een flink pak sneeuw wat bijna het hele raam en de volledige nooddeur blokkeerde. De laatste avond van de trip sloten we af met een etentje bij een restaurant in Kirkjubæjarklaustur waar we in 2018 ook gegeten hadden. Het begon toen ook weer behoorlijk te sneeuwen. Onderweg terug ging het steeds harder waaien ook. Eenmaal in het hotel hoorden we de wind flink tekeer gaan. Terwijl dit buiten gaande was ondertussen de Covid-19 pandemie afgekondigd. Tijdens onze reis in IJsland zag je overal al ontsmettingsmiddel staan en soms was ook de pinterminal afgedekt met folie. Zelf probeerde ik er ook al rekening mee te houden. Nu de pandemie een feit was begonnen de gevolgen zich af te tekenen. Zo vernam ik via e-mail van een klant dat ze afzagen van de offerte die ik had uitgebracht om voor ze bij de Formule 1 in Spa te gaan fotograferen. Een teleurstelling, maar het was begrijpelijk aangezien ze van de inkomsten van ticketverkopen afhankelijk zijn. Het werd even aankijken wat voor gevolgen dit zou gaan hebben voor evenementen, iets wat zich inmiddels gitzwart heeft afgetekend…
Op den duur klapte de stroom eruit. We zaten toen in het donker, met het ledlicht van mijn powerbank. De sneeuwstorm, maar ook de donkere wolken van de komende crisis stapelden zich op. We gingen maar slapen.
De volgende dag hoorden we dat de stroom in de hele regio eruit was geklapt door de sneeuwstorm. Zo vertrokken we richting het vliegveld. Bij het inleveren van de huurauto konden we deze parkeren op een overvolle parkeerplaats met andere ingeleverde auto’s. Dit was anders dan vorige keer, toen gaf je de sleutel af bij een huisje en stonden er verder geen andere ingeleverde auto’s. Net of er nu al meer mensen vertrokken dan er nieuwe auto’s gehuurd waren. Op het vliegveld zag je al diverse mensen met maskers op en soms ook met rubber handschoenen aan. Ons vliegtuig werd toen het aankwam bij de terminal in rap tempo grondig schoongemaakt. Een heel leger met autootjes kwam aan bij het vliegtuig en mensen liepen in en uit om het toestel te reinigen. Eenmaal in het bleek deze maar halvol te zijn. Ik pakte lekker de lege rij achter ons voor mezelf. Hier reageerde de crew nerveus op, ze moesten bijhouden wie waar zat. De maandag na aankomst kon ik op het werk nog een en ander regelen voor thuiswerken en inmiddels werk ik al ruim 2 maanden thuis. Onwerkelijk. Ik vrees nog steeds voor die klant die nu werkelijk niets te verkopen zal hebben nu er geen evenementen zijn. Minister de Jonge riep al dat er mogelijk geen evenementen kunnen komen als er nog geen vaccin is. Ik heb inmiddels ook mijn conclusie getrokken dat er met mijn bedrijfje voorlopig geen perspectief meer is op werk in de concertfotografie of de autosport. Het was al lastig om daar wat in te verdienen, maar nu is er helemaal niets meer, dus die droom staat voor nu in de ijskast. Misschien was die sledehondenrace wel de enige race die ik dit jaar heb kunnen fotograferen. De toekomst zal leren wat ik nog voor avonturen ga beleven met mijn fotografie. Of er nog zulke bijzondere reizen gemaakt kunnen worden. En of ik in de toekomst nog werk voor klanten kan gaan doen. Maar deze reis was onvergetelijk, wat een avontuur. Op de valreep.