In mei 2019 vloog ik naar Chicago om van daaruit met de huurauto naar Indianapolis te gaan om de Indy 500 te bezoeken (klik hier voor deel 1). Maar er was meer op deze trip dan alleen races. Daarom in dit tweede deel de verhalen, anekdotes, en natuurlijk de foto’s van zowel Chicago als Indiana.
Bij aankomst in Chicago hadden we een auto gehuurd om de volgende dag mee naar Indianapolis in de naburige staat Indiana te rijden. Zo hadden we deze trip onze beschikking over een witte Chevrolet Malibu.
Na donderdag en vrijdag naar de races geweest te zijn hadden we op de zaterdag even geen zin in de drukte van bijvoorbeeld de grote parade in de stad en besloten we er op uit te trekken. Op Google Maps hadden we wat zuidelijker een meertje genaamd Lake Lemon gezien, met jachthaven erbij aangegeven. Zo vertrokken we verder zonder echt plan en gewapend met een (offline) navigatie app op mijn telefoon er op uit. Al gauw nadat we de hoofdweg verlieten kwamen we echt in het landelijke gebied van Indiana terecht. Hier woonde men nog in houten huisjes, sommigen niet in al te beste staat. Ook de wegen deden nog al “Vlaams” aan, met af en toe flinke gaten er in. Eenmaal bij het meertje aangekomen bleek zo ongeveer ieder weggetje wat er op uit kwam priveterrein te zijn, ook het jachthaventje. Van toeristen had men hier nog nooit gehoord. Uiteindelijk kwamen we na driekwart rond gegaan te zijn nog op een weg die een stukje het meer over stak. Toch nog een foto gelegenheid voor mij. Al waren ook de aanlegsteigers wederom priveterrein voor de lokale bevolking die daar druk aan het vissen waren. Het moet gezegd worden dat andere automobilisten vaak vriendelijk zwaaiden. Maar toen we daar stonden om even rond te kijken leek het toch men verderop deze rare snuiters in de gaten aan het houden was.
Kortom, tijd voor een nieuw plan. Verderop in de staat Indiana zag ik het Hoosier National Forest, inclusief meer en wandelroutes. Dus stapten we weer in de auto en gingen we nog wat verder richting het zuiden. Bij het bos aangekomen gaf de parkwachter bij de ingang al aan dat het strandje gesloten was vanwege een overstroming. Nou dat was een understatement. Toen we na een boswandeling eenmaal het ideale bankje hadden gevonden om eens in de zon te zitten zagen we een eindje verderop toppen van de bomen uit het water steken. Het water stond echt flink wat hoger dan normaal daar.
Uiteindelijk hebben we ook gewoon weer onze weg teruggevonden naar ons motel in het zuiden van Indianapolis. Op die plek waar we zaten viel het vooral op hoe bizar veel fastfood restaurantjes er te vinden waren. Zo zaten er daar al binnen een vierkante mijl al zo’n 20 tentjes, ongeveer iedere fastfoodketen kwam je tegen. Bij de volgende afslag op de ring was dat hetzelfde. Ook als we de stad in reden naar bijvoorbeeld die oval race op de donderdag avond dan kwam je op de straathoeken weer meer van dezelfde fastfoodketens tegen. En vaak ook behoorlijk goedkoop. Tegenover ons motel had je al burgers voor 0,99 dollar. 24 per dag, 7 dagen per week kon je daar terecht. Toen ik een keer om 5 uur ’s morgens uit het raam keek zag ik nog 2 auto’s bij het raampje van de drive-in staan. Geen wonder dat je maar genoeg amerikanen met fors postuur zag. Onderweg viel de armoedige staat van wegen en huizen op. Maar die avond hoorde ik ook de serveerster van ons restaurant zeggen dat ze 2 baantjes had om rond te komen. De volgende dag tijdens de Indy 500 hoorde Henri een andere (forse) bezoeker naast ons zeggen dat hij het met 200 dollar per week moest doen (en flink wat uren maakte). Onderweg viel soms ook de slechte staat van auto’s op en hoe men ze provisorisch maar had opgelapt.
Tijdens de trip viel ook op dat er toch op een bepaalde manier nog een soort scheiding bestond tussen de blanke en Afro-Amerikaanse bevolking. Zo was het raar dat bij de Hoosier 100 op de donderdag avond de race in een zwarte wijk gehouden werd. Op de parkeerplaats ook veel medewerkers met getinte huidskleur, maar zodra we bij de race waren, enkel blanke bezoekers en medewerkers. Ook bij een eettent vlakbij ons motel. In de bediening alleen maar blanke medewerkers, maar in de keuken juist allemaal met donkere huidskleur. Het leek wel alsof de rassenscheiding die ze daar vroeger hadden soms nog gewoon bestond. Een heel aparte gewaarwording.
Op de maandag na de Indy 500 vertrokken we weer richting Chicago naar ons laatste hotel. Ons hotel lag daar pal aan de route 66, dus die wilden we uiteraard bekijken en ook Chicago zelf. Eenmaal aangekomen besloot het weer toch even roet in het eten te gooien. Het begon aardig door te regenen. Maar na een tijdje gingen er ineens ook sirenes af buiten. Ik zette de TV aan en er bleek een heus Tornado alarm afgegeven te zijn voor de regio!
Er was uiteindelijk ook echt een tornado aan grond gekomen. Maar dat was wat verder naar het oosten. De ergste schade was dan ook naar het oosten en net ten zuiden van ons aangericht. Bij ons was het vooral flink nat.
Die avond vroeg ik een serveerster van een bar waar we wat waren gaan drinken of ze daar vaker te maken hebben met tornado’s. Maar ze zei dat dat toch vooral in de landelijkere gebieden naar het zuiden gebeurt.
Het was die dag Memorial Day, vergelijkbaar met onze dodenherdenking. Eerder in het weekend viel al op hoe lyrisch de amerikanen soms soldaten aanmoedigden die voor de Indy 500 speciaal achterop pickup trucks werden rondgereden. Ook kregen we de gelegenheid om bij een sponsorstandje tasjes te vullen met chocoladerepen en snoep en een berichtje erbij te doen, voor de soldaten, ik bedankte vriendelijk. In de ochtend van memorial day zagen we op het nieuws hoe kinderen van 5 jaar op school werkjes maakten van kartonnen onbijtbordjes om de graven van gesneuvelde soldaten te versieren. Uiteraard heb ik respect voor wie zijn gevallen voor onze vrijheid. Maar dit kwam toch meer over alsof het er echt in gedrild wordt van jongs af aan.
Toen we de serveerster nog wat langer spraken kwamen we er achter dat ze niet in de USA was geboren maar in Italië. Ze woont echter sinds ze een half jaar oud is al wel in de USA, maar nu ze rond de 19 a 20 jaar was, was ze nog steeds ongewenst amerikaan. Als ze het land zou verlaten zou ze waarschijnlijk niet terug mogen. Als ze een verblijfsvergunning zou aanvragen zou dat waarschijnlijk pas op haar 56e worden toegekend. Haar enige andere optie om versneld een verblijfsvergunning, een fatsoenlijke medische opleiding, en niet te vergeten een dikke inschrijfbonus te krijgen was zich inschrijven bij het leger. Als normale zuster of serveerster die elders geboren was was ze niet gewenst in Amerika, maar voor de oorlogsmachine was ze wel goed genoeg…
De volgende dag zijn we via de oude route 66 naar een P+R van de metro gereden om verder Chicago in te gaan. Route 66 was op dit stuk ook de hype niet waard. Het was een aaneenschakeling van vervallen bedrijfspanden, eettentjes en een enkele ondernemer die er misschien nog melding van maakt in zijn reclame. Vanuit de verouderde rammelende metro Chicago in was het ook een treurig beeld van vervallen buitenwijken. Downtown Chicago gaf wel een ander beeld. Net als in Manhattan waren hier genoeg spectaculaire wolkenkrabbers te zien. In dit geval letterlijk wolkenkrabbers. Een steeds dikker wordende laag bewolking ontrok vaak de toppen ervan aan het zicht. Een observatiedek meepakken voor wat foto’s van het uitzicht zat er helaas die dag niet in. Maar gelukkig viel er nog genoeg te zien en te fotograferen langs de parken, gebouwen, de rivier en ook Navy Pier. Eind de middag hadden we er toch zodoende een mooie ronde opzitten toen de regen er een einde aan besloot te maken en we snel de metro weer invluchtten.
Het was weer een mooie trip. Wel kwam nu toch wat meer het gevoel naar boven dat onder de oppervlakte Amerika toch wel wat armoede en problemen kent. Sociaal en ook qua infrastructuur was het toch niet altijd even goed geregeld. Kortom, there’s no place like home!
Klik hier voor deel 1: Indy 500 2019.
[flickr_set id=”72157708887289227″]